Abonneer je nu voor nieuwe artikelen op deze website!
Als medewerkers aan de verschillende liturgische vieringen is het wel noodzakelijk om enige kennis te hebben van de opbouw van de viering waaraan we bijvoorbeeld als koor, dirigent of organist onze medewerking verlenen. In de categorie 'Zang in de liturgie' brengen wij de verschillende momenten onder de aandacht die door een koor gezongen kunnen worden. In de vijfde aflevering de 'geloofsbelijdenis'.
Oorspronkelijk stamt de geloofsbelijdenis uit de doopliturgie. Zij is een uitwerking van de oude doopformule met drievoudige ondervraging en onderdompeling, zoals deze in de eerste eeuwen van het christendom gebruikelijk was. De drievoudige structuur van onze geloofsbelijdenis (de belijdenis van Vader, Zoon en heilige Geest) herinnert nog aan deze oorsprong, zo ook het aanvangswoord ‘Credo’ (Ik geloof).
In de Inleiding op het Altaar missaal lezen we dat we de geloofsbelijdenis op de zondagen en hoogfeesten bidden en dat het wordt toegestaan bij vieringen met een bijzonder karakter (nummer 44). In de Inleiding wordt de liturgische functie van de geloofsbelijdenis als volgt omschreven: ‘Het symbolum of de geloofsbelijdenis in de eucharistieviering heeft ten doel het volk met het woord van God, waarnaar het in de lezingen en de homilie geluisterd heeft, te laten instemmen, beamen en de geloofswaarheden in herinnering te brengen voordat het eucharistie gaat vieren’.
De liturgiegeschiedenis leert ons, dat Rome zelf lange tijd geaarzeld heeft de geloofsbelijdenis een plaats te geven in de eucharistieviering. Dat gebeurde pas in de 11de eeuw onder druk van de Duitse keizer Hendrik II. Toen hij een bezoek aan Rome bracht, verbaasde het hem dat daar het Credo in de viering ontbrak. In Duitsland, Gallië en Spanje kende men dit gebruik al eeuwen. De Romeinse geestelijken legden de keizer uit, dat de Romeinse kerk weinig last van dwalingen had en dat zij het daarom niet nodig achtten dikwijls het geloof te belijden. Toch zwichtte paus Benedictus VIII voor de aandrang van de keizer en voerde ook in Rome de geloofsbelijdenis in als element binnen de eucharistieviering.
Wat de tekst van de geloofsbelijdenis betreft zijn er twee varianten. Er is allereerst de langere tekst, afkomstig uit het Oosten. Verwijzend naar de twee bekende kerkconcilies in de vierde eeuw wordt deze het ‘Symbolum van Nicea-Constantinopel’ genoemd. Daarnaast is er een kortere versie, afkomstig uit het Westen: de Apostolische Geloofsbelijdenis, bij ons beter bekend onder de naam ‘De twaalf artikelen’. Zeker wanneer de geloofsbelijdenis zondag na zondag wordt gezegd, zal er al spoedig, om de sleur te vermijden, behoefte ontstaan aan enige variatie. Het beste kan men die sleur doorbreken door de geloofsbelijdenis te gaan zingen. Dat is sneller gezegd dan gedaan. Het is immers een liturgische vereiste dat allen aan de zang van de geloofsbelijdenis moeten kunnen participeren. Een meerstemmig Credo, bijvoorbeeld, gezongen door het koor alleen, kan niet. Je geloof belijden doe je zelf en kun je niet aan anderen (het koor) delegeren. De eerste zorg zal daarom zijn een muzikale versie te vinden, die aan de deelname van allen aan de zang geen onoverkomelijke eisen stelt. Velen van de oudere kerkgangers kunnen het gregoriaanse derde Credo zingen. Dat hebben ze gaandeweg geleerd. Zo moet het dus ook met een nieuwe keuze gaan.
In Gezangen voor Liturgie vinden we in de Markusmis van Floris van der Putt een eenvoudige en muzikale versie van de Apostolische geloofsbelijdenis (GvL 271). Verscholen tussen andere gezangen treffen we naast 271 en 272 nog een derde geloofsbelijdenis aan (GvL 470). De reden, waarom deze niet bij de andere werd opgenomen, laat zich niet moeilijk raden. Het gaat immers niet om een van de twee officiële teksten, maar om een – overigens erg mooie en eigentijdse – tekstbewerking van Huub Oosterhuis. Voor zijn muzikale inspiratie ging Bernard Huijbers te rade bij het eerste gregoriaanse Credo en de oude volksmelodie ‘Heer Halewijn zong een liedekijn’. Vandaar de naam: ‘Halewijncredo’.
In de bundel ‘Gaandeweg Vrede’ staat het ‘Ik geloof in God’. De tekst bewerking is van Kees Pannekoek en de muziek van Chris Fictoor. De tekst van de geloofsbelijdenis is toegedacht aan een vierstemmig, reciterend koor. Het kerkvolk neemt aan de zang deel door middel van een aantal zeer eenvoudige acclamaties. Zeker de moeite waard om eens nader te bekijken en eventueel uit te proberen.
Ook in de Bijbel komen we geloofsbelijdenissen tegen. Een van de bekendste is die uit de brief aan de Filippenzen (2, 6-11). De twee gezangen, die op deze geloofsbelijdenis van Paulus zijn geïnspireerd (GvL 158 en 159) zouden van tijd tot tijd uitstekend als alternatief voor de geijkte teksten kunnen fungeren. Bijvoorbeeld GvL 158 in de veertigdagentijd en 159 in de Paastijd.
Reacties